
Ulaangom, 24 juni 2016
Het land, waar 4x zoveel paarden als mensen leven.
Wat een groot leeg land!
Wel 36 x NL, met ruim 3 miljoen mensen, waarvan de helft in de drukke moderne stad Ulaan Baatar (UB) woont.
Buiten de stad wonen de mensen meestal in een ger. Een witte tent, bestaande uit een houten frame dat als een harmonica kan worden uitgetrokken. Daarop komt een laag vilt. Dat isoleert goed. Dan wordt het afgedekt met een canvas zeil. Binnen staan een paar bedden aan de kant en in het midden de houtkachel, waarop ook gekookt wordt. De schoorsteen steekt ver boven het dak uit. Aan de zuidkant zit een lage, mooi beschilderde deur, waaraan je dus altijd je hoofd stoot. Als het te warm wordt trek je de zijflappen op en zet je het dak wat verder open. Tegenover de deur is een altaartje ingericht. De Mongolen zijn van oorsprong Sjamanistisch, maar tegenwoordig neemt het Boeddhisme een belangrijke plaats in.
Buiten staat een brommer, een auto en een klein vrachtautootje om de ger in te verplaatsen. In de Gobi-woestijn laden ze de ger gewoon op 2 kamelen. Ze verhuizen 2-4x per jaar. Elk seizoen een andere plek. Het drijven van het vee doen ze meestal te paard, maar ook met de brommer. De Mongolen worden bij wijze geboren op het paard.
Een zonnepaneel en een satellietschotel ontbreken niet, want de mobiele telefoon moet opgeladen kunnen worden en sommige hebben zelfs televisie.

Iedereen mag overal zijn vee laten grazen, want al het land is openbaar bezit. Je laat je vee grazen waar het je uitkomt. Er zit geen duidelijke structuur in het gebruik van het grasland. Er worden geen rustperiodes ingebouwd. Daardoor raakt het land over begraasd. Ze proberen dit nu beter te reguleren, maar dat stuit op veel weerstand.
Vanuit het noorden komen we Mongolië binnen. Meteen kijk je uit over een uitgestrekte steppe met overal gers en kuddes vee. Vooral paarden, maar ook koeien, schapen en geiten. Op de akkers wordt graan verbouwd. Vooral het noorden is meer ontwikkeld. De weg naar UB is geasfalteerd, maar wel met veel gaten. Ondanks dat, moet je op elke asfaltweg regelmatig 1000 Tukruk (€ 0.50) wegenbelasting betalen. Dus dat hakt er telkens flink in.
We slaan bij Darkhan af naar het westen, richting Erdenet, voor het Amarbayasgalant klooster. Na 90 km begint rechts de piste naar het klooster, dat erg afgelegen ligt. Er lopen vele sporen naast elkaar. We volgen zoveel mogelijk de route op de GPS. Vaak komen boven op een heuvel de sporen bij elkaar om daarna weer uit te waaieren. We proberen altijd het onderste spoor te kiezen, want dat gaat minder billenknijperig-scheef. Op elke pashoogte staat een Ovoo, een piramide van stenen met wapperende blauwe lapjes stof eromheen. Iedereen stopt hier voor een gebedje. Daarna even een rondje om de Ovoo lopen en wat offeren. Om half tien wordt het donker, dus besluiten we onderweg te overnachten. Dat is geen probleem want Mongolië is eigenlijk een grote wilde camping. Je moet alleen 200 m bij een ger vandaan blijven.
Om zes uur zijn we al weer op pad. De zon schijnt ons recht in het gezicht en dan is het lastig om het hoofdspoor te blijven volgen. Volgens de GPS zitten we precies op het spoor. Er komt een passage met veel modder. Henk duikt er vol goede moed in. Marianne geeft een gil. Te laat. We zitten hopeloos vast. Met veel graafwerk proberen we de zandplaten onder de banden te krijgen. Dat is hard werken. Je hoort het moeras zuigen. Voorzichtig proberen we los te komen, maar de banden hebben nog steeds geen grip.
De lampjes van de sperren blijven knipperen. Dat betekent dat ze maar niet willen inkomen. We hebben ze al heel lang niet gebruikt. Wat nu???? In de verte staan 2 gers. Marianne loopt er naar toe om hulp te vragen. Ze wordt hartelijk ontvangen in de ger. Ze krijgt een kop Mongoolse melkthee, niet echt lekker. De communicatie verloopt uiterst moeizaam, want ze spreken geen enkel woord Engels. Dat de auto vast zit, hebben ze natuurlijk al lang gezien. Gelukkig valt er weinig stilte, want ze worden voortdurend gebeld op hun mobieltje. Bedanken voor de thee en dan wordt er onmiddellijk een nieuwe kop ingeschonken. Er staat ook brood met jam en vlees klaar. Een boterham gaat er wel in, want aan ontbijten zijn we nog niet toe gekomen. De vette hompen schapenvlees zien er minder aantrekkelijk uit. Gelukkig staat er geen airag (=gefermenteerde merrie melk) klaar.
Eindelijk staat de jongste man op. De kleine vrachtauto wordt gestart. De man kijkt somber als hij de Bluescruiser ziet staan. Hij legt met handgebaren uit dat we het verkeerde spoor hebben gevolgd. We hadden helemaal om moeten rijden. Dat hebben we inmiddels zelf ook wel in de gaten want er komt hier geen hond langs. De andere man komt aan op zijn brommer. Henk stelt voor om ons er uit te slepen. Maar dat vinden ze maar niks. Ze proberen de voorkant van de auto omhoog te krijgen met behulp van een lange boomstam als hefboom. Maar die breekt dwars doormidden. De auto is veel te zwaar. Hadden we nu maar een hilift gehad. Dan rijdt de man toch maar helemaal om en trekt ons er achterwaarts uit. Een zucht van verlichting. We zijn inmiddels 5 uur verder. En dit alles nog wel op Marianne’s verjaardag. Wat weer een origineel cadeau van Henk! Die jongen blijft verbazen! En wat is Marianne daar ontzettend blij mee!!! Dan moeten we nog een rivier door, die vol met paarden staat…

Dat klooster moet wel heel bijzonder zijn, na al die moeite. Nou dat is het ook. Een van de mooiste van Mongolië. Ondanks restauratie door UNESCO, raakt het klooster uit 1727 langzaam in verval. Maar dat maakt het ook wel weer sfeervol. Er wonen nog maar 30 monniken. Ze zijn net met een dienst bezig, zodat we het klooster ook van binnen kunnen bekijken. De gebedsrollen worden op elkaar gestapeld en zorgvuldig in gele doeken verpakt.

We zien een dreigende lucht aankomen in de verte. Voordat de bui losbarst, willen we terug zijn op het asfalt. Dat lukt net. Maar dan steekt er een zandstorm op, zodat je geen hand meer voor ogen ziet. Langs een zijweg zetten we de auto met de kop in de wind om te gaan slapen. Toch wel makkelijk dat we ook met het dak naar beneden kunnen slapen.
De volgende ochtend worden we wakker, doordat er iets tegen de auto bonst. Het is een paard dat tegen de reserveband aan loopt te scheuken. Als we de deur open doen, zien we dat we omringd zijn door merries met veulens!
We hebben 2 uur (20 km)nodig om de chaotische stad Ulaan Baatar (UB) te doorkruisen, naar Oasis Guesthouse. Hier kamperen we op de parkeerplaats. Het is een internationaal trefpunt van overlanders. Wel 11 verschillende nationaliteiten, met terreinauto’s en motoren. Veel Europeanen, maar ook AUS, USA, Koreanen, Brazilianen, Angolezen etc. Altijd gezellig. Er is zelfs een kapster in Oasis, dus laten we ons een coup Mongol aanmeten.
We ontmoeten Hisheg (Servas) met haar zoontje in een park. Een alleenstaande, werkende moeder. Ze is een echt stadskind en heeft nog nooit op een paard gezeten. Ze vertelt dat 70% van de studenten op de universiteit vrouw is. De jongens blijven vaak op het platteland achter om voor het vee te zorgen. Meisjes krijgen daardoor meer de kans om zich verder te ontwikkelen.
We blijven wel een week langer in UB hangen dan we van plan zijn, omdat we allebei de griep hebben. We maken nog wel een uitstapje. Naar Bert, een Nederlander die, met zijn Mongoolse vrouw, bij NP Terelj woont. Toeristen kunnen bij hem in een ger slapen en kennis maken met de traditionele Mongoolse manier van leven. Samen met een Nederlandse groep, die met de Trans Siberische Express naar Beijing reist, overnachten we bij hem. ’s Avonds krijgen we een gehaktbal met vette jus, broccoli en aardappelen. Kan het Hollandser? Als Bert tijd heeft, maakt hij ook nog echte Nederlandse kaas. Om bij zijn kamp te komen, moet je 2 keer door een rivier heen. Gelukkig is de waterstand op het moment laag. Een leuk bezoek.
Chinggis Khaan is hier natuurlijk de grote held. Hij was de grote veroveraar en stichtte in 1206 het grote Mongoolse rijk. Overal zie je zijn standbeeld. Vijftig kilometer buiten UB hebben ze het groots aangepakt. Een roestvrij stalen standbeeld dat maar liefst 40 meter hoog is. Vanuit de verte blinkt het in de zon.
Ten westen van UB, kun je in Khustain NP de Przewalski paarden zien. Ze worden hier tahki’s (wilde paarden) genoemd. Halverwege de vorige eeuw werden ze met uitsterven bedreigd. In Natuurpark Lelystad is er toen een fokprogramma opgezet, met als doel deze paarden weer uit te zetten in hun oorspronkelijke leefgebied. Zo lopen er hier dus Lelystadse nazaten. Het is een groot succes. De kudde bestaat nu al uit ruim 300 paarden en groeit elk jaar.
We kamperen net buiten het park. Henk wordt ’s morgens hondsberoerd wakker. Waarschijnlijk een voedselvergiftiging. Zo brengt Henk zijn verjaardag door in bed. Boven een kotsbakje. Ook hij zal deze verjaardag niet gauw vergeten. Om te herstellen rijden we maar weer terug naar Oasis in UB. We hebben een visum voor 30 dagen gekregen. Omdat we met al dat gekwakkel een week hebben verspeeld moeten we de Gobi woestijn laten schieten. Naar de westelijke Russische grenspost lopen 3 routes dwars door Mongolië. Wij kiezen voor de middelste, die voornamelijk door de bergen loopt en langs een aantal meren.
Woensdag 8 juni verlaten we UB dan eindelijk definitief. De asfaltweg naar Tsetserleg houdt plotseling op vlak voor Ogiynuur. De sporen waaieren alle kanten op. Ondanks de GPS zijn we het spoor acuut bijster. Gewoon doorrijden op gevoel, en dan kom je vanzelf wel weer op een spoor terecht. In Tsetserleg krijgen we waardevolle informatie van Murray, eigenaar van guesthouse Fairfield. Hij raadt aan om na Tsetserleg door het Khannui dal richting Moron te rijden. In deze vallei zijn veel “Deerstones” gevonden. Deze dateren uit de Bronstijd. De steppevolkeren dachten dat de ziel, na de dood, op de rug van een hert, richting hemel de wereld weer zou verlaten. Daarnaast zijn er ook hopen opgestapelde paardenschedels gevonden. De betekenis hiervan is nooit achterhaald.
De afslag naar het dal is moeilijk te vinden. Toch nog maar even vragen bij een ger. We laten op de kaart de plaatsnaam in het Mongools lezen, want onze uitspraak van Erdenemandel is niet perfect. Gelijk pakken ze de kaart en gaan alle namen opnoemen, die ze kunnen lezen. Maar daar schieten we natuurlijk niks mee op. We volgen het karrenspoor het dal in. Volgens de GPS zitten we goed. Dan buigt het meest bereden spoor af naar links en lijkt een ander dal in te gaan. Volgens de GPS moeten we rechtdoor, maar we zien weinig bandensporen die kant op gaan. Toch maar rechtdoor. Na een modderspoor staan we ineens voor een rivier. Marianne gaat op onderzoek uit. De rivier is niet zo diep en stroomt ook niet erg snel, maar de ondergrond is te zacht. Dat vertrouwen we niet. Terug naar het andere spoor. Dat blijkt met een grote boog naar een veel betere plek te gaan om de rivier over te steken.
Dat kost allemaal wel veel tijd. Maar daar staat tegenover dat het landschap prachtig en afwisselend is. Het is hier net voorjaar geworden. We rijden door een breed dal met grasland met vele kleine bloempjes. Overal grazende kuddes vee. Mooie meertjes met o.a. kraanvogels. Groene bergen met grillige rotsformaties in vele kleuren. Hier en daar staat nog een plukje bos. Mooie wolkenluchten, waardoor het licht steeds weer veranderd.
Vanuit een dorpje is het altijd moeilijk om de juiste uitvalsweg te vinden. Zo ook naar Rashaant. We vragen verschillende keren de weg en worden elke keer een andere kant op gestuurd. De GPS is ook niet duidelijk. Buiten het dorp komen we er achter dat we toch het verkeerde spoor volgen. Er lijkt een aftakking te gaan naar het andere spoor. Dat volgen we, maar na een ger houdt het spoor op. We moeten nog een diepe moddergreppel door. Zo rijden we als herders over het groene gras achter de koeien aan, op zoek naar een goede overgang. Uiteindelijk wijst een man te paard ons de weg. Voordat we weer bij de asfaltweg uitkomen, moeten we nog de brede Selenge rivier over. Nu maar hopen dat er een brug is. De GPS leidt ons naar een punt, waar geen brug te bekennen is. Door de rivier is geen optie. Terug naar een ander spoor, dat een heel eind langs de rivier loopt. En dan zien we plotseling een splinternieuwe brug!
Verderop komen we op de asfaltweg naar Moron. Maar daarover de volgende keer meer…

Wat een genot weer, dat we jullie prachtige reizen kunnen bewonderen. Ik zou zo mee willen hoor.
Prachtig!!!!
Prachtig verhaal weer!!
Jullie in UB in Mongolië, ik in de UB (Universiteitsbibliotheek) in Groningen, bijna hetzelfde (=jaloers)!
Fijn dat jullie uiteindelijk uit de modder zijn gekomen, inderdaad een fijn verjaardagscadeau ;). De gastvrijheid kan ik me ook nog herinneren: een van de specialiteiten, schapenoor, heb ik niet overgeslagen. Is jullie dat al aangeboden?
Ik vond UB een interessante stad, met het grote warenhuis, gouden boeddha en veel gers aan de grenzen van het centrum. Hebben jullie Café Amsterdam nog bezocht en wat boeken geruild?
Jammer dat jullie door ziekte de Gobi-woestijn hebben moeten laten schieten, maar dat betekent aan de andere kant wel dat jullie nog een keer moeten terugkomen! De foto’s bij het verhaal zijn echt ongelofelijk mooi, ik moet ook maar weer terug!
Wel wat pech met de GPS, ik weet nog dat ik zo onder de indruk was van onze chauffeur die zonder navigatie in de woestijn elk pad precies kende, terwijl het voor ons een enorm doolhof leek!
Geniet van het volgende stuk!
Arjen
Jullie beleven weer heel wat. Wat een andere wereld. Heel interessant. Hopelijk worden niet meer ziek.
Hé avonturiers,
Wat weer een spannend verhaal.
Gelukkig (voorlopig) met een “happy end”.
En natuurlijk weer met prachtige foto’s.
Goede reis verder en niet weer ziek worden hoor,
Want dan zijn jullie “nog niet jarig”.
H.g.
Martha en Wiebe.
Dit is weer echt avontuur, zeg! Zoek het juiste spoor… Vervelend van jullie ziekte en het doordoor mislopen van de Gobi. Maar wat een prachtige landschappen weer, en daarvan zien wij natuurlijk maar een fractie op de foto’s. Voor zover landschappen zich überhaupt laten vastleggen op een foto, is mijn ervaring. Goede reis verder. We kijken alweer uit naar het volgende verslag.
Groeten van H&M, terug in Dreumel na onze Zweedse vakantie
Ooh wat genieten wij weer…,
Би хус,
гэр орон нь цөөхөн түүж энд тэнд миний өмнө харж,
төгсгөлгүй үржил шимгүй хээр талыг, …!
Сайн аян Монголд байна.
Diane болон Franz
Thank you for your photos of Mongolia, and all your other work. We know that is much work.
A note: You were in Alaska, where we lived for years. Alaska is a bit larger than Mongolia and has only 1/4 the people. Most of that state has no roads at all.
I lived in NED my first 4 years only! So–I write better in English, but I enjoy reading your letters. Thank you again and we look forward to “traveling” with you across all of Asia.
Hoi Marianne en Henk,
Voor ons veel herkenbaar in jullie verhaal. Hopelijk blijven jullie de rest van de reis griep- en virusvrij!
We zijn benieuwd naar het volgende verslag. Hartelijke groet, Maria en Jos.
Heel wat kilometers extra gemaakt denk ik door al dat zoeken naar de goede weg en hulp bij het vastzitten in de modder brengt je weer in contact met de plaatselijke bevolking, ook leuk. Wat een uitgestrekt en desolaat landschap maar wel met prachtige vergezichten. De donkere onweersluchten zijn prachtig. Fijn dat jullie weer goed hersteld zijn van griep en voedselvergiftiging. Altijd benieuwd naar meer avonturen doen we jullie weer de hartelijke groeten, liefs, George en Ineke